Hemellichamen in het heelal
Een hemellichaam is een natuurlijk object dat zich bevindt in het heelal. Het heelal, universum of de kosmos. Het heelal, de oneindige ruimte boven ons in de lucht. Overdag, bij helder weer is met het blote oog de zon te zien en soms ook nog de maan. Bij felle zon is het wel raadzaam om niet met het blote oog in de zon te kijken. Alleen wanneer er dunne sluierbewolking is geeft de zon geen schade aan het oog. Wanneer het donker is bij helder weer zijn de maan en de sterren te zien. De planeten die zich verplaatsen tussen de sterren zijn niet te zien met het blote oog. Hier is een telescoop voor nodig.
Hemellichamen
Hemellichamen, die we vanaf de aarde kunnen zien, zijn;
- de zon (de ster van ons zonnestelsel)
- de maan
Een hemellichaam waar we met meer dan zeven miljard mensen wonen is de planeet aarde.
De zon is een ster
De zon is het grootste hemellichaam van ons zonnestelsel. De zon is een G2 ster, één van de 100 miljard of zelfs meer sterren in ons melkwegstelsel met een diameter van 1.390.000 km. De temperatuur aan de oppervlakte van de zon is 5.500°Celsius en in de kern van de zon 15.600.000° Celsius. De zon bestaat voor 75% uit waterstof en 25% uit helium. Rond de zon bevindt zich een laag ijl gas (de corona) die zichtbaar vanaf de aarde is bij een totale zonsverduistering. Door periodieke uitbarstingen op de zon (zonnewind en zonnevlammen) worden grote hoeveelheden elektrisch geladen deeltjes de ruimte in geslingerd (ionen). Vanaf de aarde zijn dit de donkere vlekken op de zon (zonne-vlekken). De zon met de negen andere planeten en al de manen noemen we het zonnestelsel.
Planeten
Een planeet is een hemellichaam dat om een ster heen draait, en zelf geen licht maakt. De planeten in ons zonnestelsel zijn:
- De aarde
- Venus
- Mars
- Mercurius
- Saturnus
- Uranus
- Mars
- Neptunus
- Pluto
Rond de aarde beweegt de maan. Samen draaien zij rond de zon.
Manen
Manen zijn natuurlijke objecten die om planeten heen draaien. Er zijn ongeveer 170 manen in ons zonnestelsel. De meesten daarvan draaien om de planeten Jupiter en Saturnus. Kleine planeten hebben meestal maar weinig manen: Mars heeft er twee, de Aarde heeft er een, en Venus en Mercurius hebben er helemaal geen maan. De Romeinse naam van ‘onze’ maan is Luna en deze staat gemiddeld op 384.500 kilometer afstand van de planeet aarde.